plaquette school 1 voor uitleg klik op deze afbeelding

Op 25 april 2018, meer dan 70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, is een monument onthuld waarmee de Joodse leerlingen en onderwijzers van de school De Witte Olifant worden herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gedeporteerd en vermoord. Met behulp van dit monument kunnen wij een bijna vergeten en verborgen geschiedenis weer vertellen aan de leerlingen die nu op de school zitten.

Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog bestond de school uit drie aparte scholen. In 1941 nam de bezetter een maatregel om alle Joodse leerlingen te isoleren. Ze mochten niet meer in contact komen met niet-Joodse leerlingen en alleen les krijgen van Joodse onderwijzers. Er werden 16 lagere scholen in Amsterdam aangewezen als Joodse school. De scholen verloren hun naam en kregen een nummer, want als je je naam verliest, verlies je immers identiteit.

In de schoolgebouwen werden Joodse school nr 1 (Van Alphenschool, Oude Schans 25) en  nr 2 (J.D. Meijerschool, Nwe. Uilenburgerstraat 96) toegewezen. In een ander deel van de school werden alle niet-Joodse leerlingen geplaatst. De speelplaats werd in tweeën gedeeld en gescheiden door een muur. De kinderen konden elkaar niet zien maar wel horen spelen. 

Van de 544 Joodse leerlingen die in september 1941 bij ons op school zaten, waren na meerdere razzia’s en uiteindelijk de grote razzia op 26 mei 1943 nog 5 leerlingen en 2 onderwijzers over. De Joodse school werd toen opgeheven.

Dit verhaal dreigde een vergeten geschiedenis te worden, mede omdat de school in een hele arme buurt was gesitueerd. Ruim 70 jaar lang is er geen aandacht aan besteed, was er geen gedenkteken, geen herdenking. Nu zullen de leerkrachten en de leerlingen van de Witte Olifant, elk jaar rond 4 mei de namen van de vermoorde kinderen en onderwijzers noemen, zodat ze niet vergeten zullen worden.

Wat meer uitleg over het monument

Buiten hangen bij zowel School 1 als School 2  herinneringsplaquettes met de tekst:

De Witte Olifant bestond voor de Tweede Wereldoorlog uit drie aparte scholen.

De bezetter wees twee scholen aan als Joodse school.

De Van Alphenschool werd Joodse school nr. 1,

de J.D. Meijerschool werd Joodse school nr. 2.

Op de Oudeschansschool werden de niet-Joodse leerlingen geplaatst.

In september 1941 zaten er 544 leerlingen op Joodse school nrs. 1 en 2.

In januari 1943 werden school nr. 1 en nr. 2 samengevoegd.

Na de grote razzia van 26 mei werden ze opgeheven.

Er was vrijwel niemand meer.

Wij gedenken onze gedeporteerde leerlingen en onderwijzers.

Moge hun zielen opgenomen zijn in de bundel van het eeuwige leven   

                                                                                           

In het trapportaal van de school hangt een gedicht van Ida Vos. Ida Vos (1931-2006) zat ook op een Joodse school en heeft de oorlog overleefd. Zij heeft de dichtbundel ‘Vijfendertig tranen’ geschreven, waarin ieder gedicht aan 1 vermoorde klasgenoot is opgedragen.

In de muur van het trapportaal zit een knik, de zinnen lopen over de knik door. Het lijkt een opengeslagen boek.

Het gekozen lettertype Gotham lijkt op de oude schoolletter. De zinnen staan op lijnen, zoals je vroeger netjes leerde te schrijven. Bij de laatste twee zinnen zijn de lijnen naar boven verplaatst, waardoor zij de woorden niet meer onderstrepen maar doorstrepen. Het is een referentie naar de tekst: ‘Ze mag er niet meer zijn’.

Voor het monument in het trapportaal heeft de school uit haar bundel het gedicht

‘Naar Buiten’ gekozen.

‘Naar buiten’

Ze wil nu buiten spelen

Gaan lopen in een bos,

Rennen door sneeuw en regen

Ze laten haar niet los

Ze is er wel, 

Ze is er niet,

Ze mag er niet meer zijn

De letters in haar sprookjesboek

Staan niet meer op één lijn

Het raam naast het gedicht kijkt uit op de speelplaats. De achterhaalde namen van de vermoorde kinderen en onderwijzers zijn op het venster te lezen. Het zicht naar buiten is door het gebruik van folie licht versluierd. Deze kinderen kunnen niet meer aan het echte leven deelnemen.

Het ontwerp en de uitvoering van de plaquettes en het gedicht- en namenmonument is van Rob Erdmann i.s.m. Yolanda Felderhof.